Veel Nederlanders kennen het motto “Wien water deert, die water keert”. Dit motto draagt iets dwingends in zich, het houdt in dat als je ergens last van hebt, dan moet je er iets aan doen. Dit is de basisregel van het oude waterstaatsrecht van voor 1795. De betekenis is: wie last heeft van het water uit het poldergebied van zijn buren, heeft het recht dat water tegen te houden, zodat het geen overlast geeft in zijn eigen gebied. Dat heeft geleid tot veel conflicten tussen polderbesturen onderling, die bijna onoplosbaar waren, omdat de overheid geen regels hiervoor kon opleggen. Samenwerken in de waterstaat – polderen – deed men alleen binnen het eigen polderverband, waar dat ook niet anders kon. Tussen verschillende polders onderling was er meestal geen sprake van.
Doe je dat niet dan zit je zelf met de gevolgen, bv dat je akkers onder water komen te staan, je houdt geen droge voeten! Het ‘aanmaken’ van grond, droog leggen zodat het land bruikbaar wordt, was een particuliere economische bezigheid. Polders of waterschappen waren gebaseerd op particuliere verenigingen van grondeigenaren met een gezamenlijk economisch belang. De overheid had er, zeker in het begin, geen zeggenschap over. Dat was oorspronkelijk ook niet nodig, omdat er nog ruimte genoeg was en het duidelijk was waar je kon wonen (op hogere grond) en welk land geschikt was voor akkerbouw of veeteelt. Men zat elkaar nog niet in de weg. Maar hoe dichter bevolkt het land raakte en hoe meer grond er in gebruik werd genomen, hoe groter de problemen werden. Dit is opgelost door bij de Grondwet van 1848 waterschappen tot publiekrechtelijke instellingen te maken, onderworpen aan wetgeving van de overheid.
Dat hadden onze verre voorouders al begrepen, denk aan de door de Friezen opgeworpen terpen waarover door de Romeinen al geschreven werd. Archeologische onderzoeken hebben aangetoond dat ca 100 voor de jaartelling (ijzertijd!) systemen toegepast werden die het water van de akkers af konden voeren en buitenwater tegen konden houden als dat te hoog werd. In de eeuwen die volgden zijn er heel slimme constructies bedacht om droge voeten en akkers te houden. In de loop van de tijd bleek dat er samenwerking nodig was om de waterproblemen te beheren. Later bleek ook dat er meer taken voor het beheren van een polder ontstonden bv dijkbeheer en kwaliteitsbeheer van het water etc.
Hoe dat in de geschiedenis gegaan is, wordt ons door voormalig waterschapsarchivaris mevr Margriet Mijnssen-Dutilh tijdens de lezing verteld. Mevr Mijnssen is de auteur van de tweedelige ‘Waterschapskroniek Vallei & Eem’. Het eerste deel over 777 tot 1616 heet ‘Amersfoort lag aan zee’; het tweede deel over 1616 tot 2011 ‘Een Vallei vol Water’.
Wanneer 6 maart van 14.00 tot 16.00 uur
Waar Het Boekhuis, Zonnehof
Prijs 7,50 euro (incl. koffie/thee)
Deze lezing wordt door Piet van Schoor (p.vanschoor@hotmail.com) en Hanneke Matthijsse, hmatthijsse51@gmail.com georganiseerd.
Is de lezing volgeboekt en wil je op de reservelijst komen, stuur dan een mail met je naam en telefoonnummer naar cultuur@power-amersfoort.nl.
Bij annulering door Power wordt geld teruggestort.
Bij annulering door een deelnemer mag een ander de plaats innemen. Men regelt dan onderling de financiën. Geld wordt niet teruggestort.
Deze activiteit is al geweest